Toepassingen
Asbestproducten zijn in te delen in twee structuren namelijk, hechtgebonden en niet-hechtgebonden (ook wel “losgebonden” genoemd) asbest.
- Hechtgebonden noemen we asbestmaterialen waarbij de vezels stevig in een dragermateriaal verankerd zitten, voorbeelden hiervan zijn de asbesthoudende golfplaten of afvoerbuizen. Doordat de hechtgebonden asbesthoudende toepassingen een vaste vorm heeft is de kans op verspreiding minder groot dan bij niet-hechtgebonden toepassingen.
- Niet-hechtgebonden zijn de asbesthoudende materialen waarin de vezels niet of nauwelijks aan een dragermateriaal zijn gebonden. Bij niet-hechtgebonden asbest kunnen de vezels gemakkelijk vrijkomen, waardoor het een grotere kans heeft op verspreiding van de asbestvezels. Voorbeelden van niet-hechtgebonden toepassingen zijn asbesthoudende leidingisolatie, koord en spuitasbest.
Op basis van de samenstelling, structuur en de vorm van asbestvezels zijn twee groepen asbest te onderscheiden; namelijk de serpentijn- en amfiboolgroep.
Serpentijn: Deze groep heeft één belangrijke vertegenwoordiger: chrysotiel (wit asbest). De serpentijnvezel is een gekrulde vezel, vergelijkbaar met een touw.
Amfibool: Deze groep bestaat uit: amosiet (bruin asbest), crocidoliet (blauw asbest), tremoliet (grijs asbest), actinoliet (groen asbest) en anthofyliet (geel asbest). De amfibole vezel is een naaldvormige vezel, te vergelijken met een staaldraad. Crocidoliet kenmerkt zich door weerhaakjes.